“Dit moet ik doen, daar kan ik niet meer onderuit.”

Ruwe bolster, blanke pit

Een artikel in Nieuw Geluid hoeft voor hem niet zo nodig, maar voor een gesprek met mij
maakt hij een uitzondering. Wij leerden elkaar bijna 40 jaar geleden kennen en waarderen in
de 5 e klas van de Mariaschool, hij als leerling en ik als beginnend leerkracht.
Als we elkaar in de jaren daarna nog wel eens tegenkwamen, had Wim, inmiddels een boom
van een vent, vaak een pols of arm in het gips. Dan was hij er bij een ruzie weer eens tussen
gesprongen en had hij z’n handjes laten wapperen.
“Ik kan niet tegen onrecht en dat was toen ook al zo, alleen was ik in mijn jonge jaren te
verlegen om het met woorden op te lossen en dan deed ik het met mijn handen. Nu ben ik,
op mijn manier, in staat om daadwerkelijk iets tegen onrecht te doen en mensen in nood te
helpen.”

Roemenië

Wim komt al 25 jaar in het Oostblok, voor de handel, maar ook omdat hij nieuwsgierig is om
te zien hoe de mensen daar leven. Begin 1998 kwam hij voor de eerste keer in Roemenië en
werd daar getroffen door de grote armoede van mensen die op straat moeten leven. Vooral
de zigeuners leven daar over het algemeen aan de rand van de samenleving.
“Het is ongelooflijk hoe gastvrij die mensen zijn ondanks hun armoede. Volwassenen die
werk hebben, verdienen ongeveer 2 à 3 euro per dag. Als ik daar ben, logeer ik bij een
gastechtpaar dat Duits spreekt en via hen kan ik met de mensen communiceren.
In 2000 kwam ik zo in contact met een zigeunerin die met vier kinderen op straat leefde en
tijdelijk bij een schaapsherder onderdak vond.
Voor € 1520,- heb ik voor hen een huisje kunnen kopen, een bedrag waarvoor een
gemiddelde Nederlander een week vakantie viert in een Turkse of Spaanse badplaats. Via
dat gastechtpaar kwam ik in contact met andere zigeunerfamilies en klopten andere
schrijnende gevallen bij me aan. Ook die mensen heb ik tijdens latere bezoeken kunnen
helpen met kleding en andere zaken die ik van hier meenam, allemaal heel kleinschalig.
Vooral de oudere mensen worden vaak vergeten door de hulpverlening. Zij raken geïsoleerd
en zijn dan totaal hun eigenwaarde kwijt.”

Lapadat Teofil

Ik dacht dat zijn betrokkenheid bij de kansarmen in Roemenië begon in 2003 met de bouw
van een huisje voor de verlamde Lapadat Teofil (’t menneke), waarover het maandblad
Arena eind 2003 een artikel publiceerde.
“Toen heb ik bewust de publiciteit gezocht via kabelkrant Kubus om mijn belofte aan die
man waar te kunnen maken. Lapadat leefde al 53 jaar met een paar schapen boven in de
bergen op een soort mesthoop met nauwelijks beschutting tegen de extreme kou in de
winter. Door zijn handicap kan hij zich nauwelijks verplaatsen, maar de man klaagt niet, lacht
regelmatig en praat met z’n schapen. Ik wilde vóór de winter een nieuw onderkomen voor
hem klaar hebben op de plek waar hij al die jaren geleefd had en heb toen de kabelkrant
ingeschakeld om meer vrijwilligers te werven en geld bijeen te krijgen.”

Het huisje van 40 m², geheel geïsoleerd, werd met enkele vrijwilligers in Reek gebouwd en
gemeubileerd in Roemenië afgeleverd, met een schuifdeur zodat Lapadat zelf in en uit kan.
Later heeft Wim een kachel geplaatst en met behulp van een aantal mensen uit het dorp is
inmiddels ook waterleiding aangelegd door een sleuf van 200 meter door zware kleigrond te
graven.
“Misschien nog wel belangrijker dan het nieuwe onderkomen is het feit dat deze man
ervaart dat mensen om hem geven. Daardoor heeft hij ook zijn eigenwaarde weer
teruggekregen. Hij heeft mij dan ook gevraagd om de mensen in Landerd van harte te
bedanken voor de ondersteuning.
Hij geniet ook van de post die hij af en toe uit Nederland ontvangt. De postbode uit het dorp
heeft het goed met hem voor en zorgt ervoor dat de brieven en kaartjes op de plaats van
bestemming komen.”
Zijn adres luidt: Lapadat Teofil, 507112 Grinari nr. 123, Jibert, Brasov, Romania.

Stichting opgericht

Om zijn belofte aan Lapadat waar te kunnen maken, werd eind 2003 een stichting opgericht
die goederen inzamelt en ongeveer twee keer per jaar een transport met hulpgoederen naar
Roemenië verzorgt, van kleding en dekens tot invalidenwagens en ziekenhuisbedden.
“De meeste goederen krijgen we aangeboden, maar voor het vervoer zijn de kosten vrij
hoog, ongeveer € 3300,- per keer en ook daarvoor zijn de giften van onze sponsors hard
nodig. Ter plaatse kopen we ook nog het een en ander en voor sommige gezinnen of
ouderen is een kleine financiële bijdrage van onze Stichting van levensbelang. Ter plaatse
hebben we een opslagruimte en veel goederen worden ook verspreid door mensen die de
situatie ter plaatse goed kennen, bijvoorbeeld van het Rode Kruis.
Iedere euro is welkom en ik nodig iedereen uit om een keer meer te gaan naar Roemenië om
met eigen ogen te zien hoe de situatie daar is en wat er met het geld en de goederen
gebeurt.”

Geen toeval, maar een teken van boven

Zijn vrijwillige inzet voor deze mensen aan de rand van de samenleving bleef niet
onopgemerkt. In september 2004 ontving hij de “Inspiratie-trofee” van het blad Inspiratie,
een gezamenlijke uitgave van verscheidene katholieke lekenbewegingen in Nederland en
Vlaanderen. Hoewel Wim niet regelmatig in de kerk komt, zijn er in de afgelopen jaren toch
een aantal dingen gebeurd die hem aan het denken hebben gezet.
“Het huisje van Lapadat konden we door de nodige tegenslagen pas in het voorjaar van 2004
gaan plaatsen. Toen we op vrijdagmiddag klaar waren, stortte een paar honderd meter
verder een huisje in elkaar dat Lapadat had willen kopen van het geld dat hij van Franse
mensen had gekregen, maar dat voor zijn neus is weggekocht. En je kunt het geloven of niet,
maar dit gebeurde op Goede Vrijdag om 15.00 uur, het tijdstip dat we het overlijden van
Christus gedenken. Voor mij kan dat geen toeval zijn, maar een teken van boven: het is goed
zo!”
Iets soortgelijks overkwam hem later in Nederland.
“Ik had de hele nacht liggen piekeren over een project in Roemenië en zocht de volgende
morgen even rust in de kapel van de paters in Velp. Ik ben achterin gaan zitten en probeerde
aandachtig de pater aan het altaar te volgen, toen daar het evangelie van de Barmhartige

Samaritaan werd voorgelezen. Ook dat was voor mij een bevestiging dat ik door moest gaan
met dit werk.”

Verbonden met die mensen

Zijn leven is de laatste jaren ingrijpend veranderd; hij is rustiger geworden en denkt meer na
over het leven hier en daar en de verdeling van de welvaart.
“Het is toch ongelooflijk dat dergelijke schrijnende toestanden bestaan in een land dat een
dag reizen van ons vandaan ligt en dat sinds 1 januari van dit jaar ook bij Europese Unie
hoort.
Het lijkt of onze hulp in een bodemloze put verdwijnt en het einde is nog lang niet in zicht,
maar ik voel me verbonden met die mensen en geniet van het contact. Als je daar regelmatig
komt, dan klaag je hier niet meer. Ik wil en moet dit werk blijven doen, zeker als ik straks,
over een aantal jaren, minder hoef te werken voor mijn dagelijks levensonderhoud.
Voorlopig moet ik het nog combineren met het werk voor mijn zaak en dat wringt wel eens,
maar gelukkig hebben we een fijne groep vrijwilligers.
Ik voel me daar thuis en ik maak er ook heel mooie dingen mee, zeker als ik met mijn jeep de
bergen in trek en kan genieten van de natuur en de vriendschap van de mensen. Ik zou er
niet permanent willen wonen, want het is goed om af en toe even afstand te nemen.”
Wim kan urenlang vol vuur vertellen over “zijn” mensen en de mappen met foto’s en
artikelen tonen wat zijn inzet voor deze mensen aan de rand van Europa betekent.
Die verlegen jongen van toen is uitgegroeid tot een grote vent met een groot hart en ook
nog op de goede plaats.

Hans Meijer